Verhaal

Het bloedbad van Palmnicken


Markeren

Deel

Route


In januari 1945 werden de meeste gevangenen van het hoofdkamp van Stutthof op dodenmars gestuurd naar Danzig/Gdansk en omgeving. 13.000 gevangen van subkampen van Stutthof werden op een gelijksoortige dodenmars gestuurd, in dit geval oostwaarts naar Königsberg. Deze mars eindigde in een afschuwelijk bloedbad op het strand van Palmnicken.

Bij de nadering van het Sovjetleger in januari 1945 werden 13.000 gevangenen uit de Stutthof subkampen in Heiligenbeil (hedendaags Mamonowo), Jesau (Juschny), Seerappen (Ljublino) en Schippenbeil (Sępopol) gedwongen te marcheren naar Königsberg (Kaliningrad). De gevangenen waren veelal Joodse vrouwen uit Polen en Hongarije. Omdat Königsberg al werd belegerd door het Rode Leger, werden de gevangenen doorgestuurd naar Palmnicken (vandaag Yantarny). Minder dan 3.000 gevangenen kwamen daar aan, de rest was al omgekomen tijdens de marsen. De wegen naar Palmnicken waren bezaaid met dode lichamen. De Duitsers wilden de overgebleven vrouwen in een tunnel van een ambermijn proppen en die vervolgens laten instorten. De commandant van de Volkssturm, Hans Feyerabend, was het daar echter niet mee eens. De SS en het grootste gedeelte van de lokale bevolking drongen echter aan om zich te ontdoen van de gevangenen. Toen Feyerabend besefte dat hij de vrouwen niet kon redden, pleegde hij zelfmoord. De 3.000 gevangenen werden naar een nabijgelegen strand gevoerd en in het ijskoude water gedreven, waarna ze werden neergemaaid door mitrailleurvuur. Minder dan 200 vrouwen overleefden het bloedbad, slechts 15 van hen overleefden de oorlog. Tien weken later arriveerden de Sovjets. De commandant daarvan - een Russische Jood - dwong de Duitse inwoners van Palmnicken om de lijken te begraven. Het bloedbad van Palmnicken was een van de laatste slachtingen van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Sportivnyy Pereulok, 1, Yantarny, Kaliningradskaya oblast', Russie, 238580