De verwoesting van Evrecy

Tien dagen na de landing waren de Geallieerden nog steeds bezorgd over het risico dat de Duitsers hen terug de zee in zouden drijven. Daarom bleven ze strategische posities, kruispunten, communicatieknooppunten en spoorlijnen bombarderen om versterkingen van Duitse troepen te vertragen. In het gebied bij Évrecy sloot de 12e SS Panzer-divisiegroep onder leiding van Kurt Meyer zich op 7 juni aan bij de 21e Divisie, met als doel de vijandelijke troepen ten westen van de Orne uit te schakelen.

Tussen Caumont-L'Éventé en Caen, waar Duitse pantsertroepen zich hadden verzameld, was het dorp Évrecy een van de doelwitten van het RAF Bomber Command. In de nacht van 14 op 15 juni werden tussen 03:00 en 03:20 tientallen tonnen bommen op het Normandische dorp geworpen. Eén derde van de inwoners van het dorp werden in hun slaap gedood.

Door het bombardement kon de 7e Britse Pantserdivisie, die al twee dagen in de moeilijkheden zat na de mislukte missie bij Villers-Bocage, zich terugtrekken en konden pogingen tot een tegenaanval door de Duitsers worden voorkomen.

Tijdens de Slag om Normandië was Évrecy de plaats met het hoogste percentage burgerslachtoffers in heel Normandië. Het bijna volledig verwoeste dorp Évrecy moest heel lang wachten voordat het bevrijd werd, omdat de Britten pas op 4 augustus 1944 bij de overblijfselen van het dorp arriveerden. Het monument voor de twee oorlogen herdenkt in het bijzonder de vreselijke gebeurtenissen van 15 juni. Naast de kerk bevindt zich een massagraf waar de 130 burgerslachtoffers begraven liggen.