België / Verhaal

Het oorlogsmisdadenproces van Stavelot


Markeren

Deel

Route


Op 28 juni 1948 verschenen tien mannen voor het militaire tribunaal in Luik. Ze werden ervan beschuldigd dat ze zich tussen 18 en 21 december 1944 in het gebied rondom Stavelot schuldig of medeschuldig hadden gemaakt aan misdaden en vergrijpen tegen Belgische burgers: 60 mannen, 47 vrouwen en 23 kinderen.

De oudste verdachte was 27 jaar oud, de jongste amper twintig. Met andere woorden: zij waren jonge en ongelooflijk fanatieke rekruten uit de laatste stadia van de oorlog. De tien mannen werden op 22 december 1944 in Stavelot gevangengenomen. Naast moord werden ze ervan beschuldigd dat de wetten en gebruiken van de oorlog te hebben overtreden. Toen ze begin 1945 door leden van de Belgische Commissie voor Oorlogsmisdaden en door Amerikaanse onderzoekers werden ondervraagd, bekenden de verdachten. Twee jaar later trokken ze hun bekentenis echter weer in. De meeste verdachten werden toentertijd vastgehouden in de gevangenis van Sint-Gillis.

Tot op zekere hoogte was dit proces een voortzetting van een van de nevenprocessen die tussen mei en juli 1946 door een Amerikaans militair tribunaal in het voormalige concentratiekamp Dachau werden gevoerd. Hierbij ging het om tussen 16 december 1944 en 13 januari 1945 gepleegde moorden op en misdrijven tegen burgers en Amerikaanse soldaten. De zwaarte van de vonnissen (43 terdoodveroordelingen door ophanging, 22 keer levenslang en acht andere zware straffen) was omstreden en staat in het geheugen gegrift. De aanklager werd beschuldigd van het gebruik van marteling om bekentenissen los te krijgen. Deze context is van essentieel belang om de uitdaging waarvoor de Belgische militaire rechtbank stond te kunnen begrijpen. Het doel was om te laten zien dat het proces niet eenvoudigweg een manier was om wraak te nemen, waarbij tegelijkertijd de behoefte aan gerechtigheid van de kant van de families van de slachtoffers gerespecteerd diende te worden. Tijdens het proces beweerden de verdachten ook dat hun bekentenissen onder dwang waren verkregen. Hun jonge leeftijd en het feit dat zij bevelen opvolgden, werden door de verdediging als argumenten naar voren gebracht. De straffen waren veel minder streng dan bij het proces in Dachau: één persoon werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf, één tot twaalf jaar, zeven kregen tien jaar gevangenisstraf en één persoon werd vrijgesproken. In april 1952 werden alle veroordeelden vrijgelaten. Het vonnis van het proces in Dachau zelf werd vernietigd. Doodstraffen werden omgezet in gevangenisstraffen en gevangenen werden vervroegd vrijgelaten.