Nederland / Verhaal

Villa ‘Laag Buurlo’, van onderduikadres naar Canadese commandopost


Markeren

Deel

Route


Tijdens de Duitse bezetting speelt Villa ‘Laag Buurlo’ een belangrijke rol in het huisvesten van onderduikers en het verbergen van wapens voor het verzet. Als de Canadezen op 13 april 1945 Apeldoorn naderen, wordt de villa een tijdelijke commandopost van de Canadezen. Helaas moeten twee Canadese officieren het met de dood bekopen door een granaatinslag in de villa.

Tijdens de bezetting is Villa Laag Buurlo aan de Deventerstraat in Apeldoorn een onderduikadres en een geheime plek waar gedropte wapens worden verborgen. Opmerkelijk detail is het feit dat drie kamers worden gevorderd voor Duitse verpleegsters die in het Kriegslazarett (militair ziekenhuis) in het pand van de voormalige St. Joseph Stichting werken. ’s Avonds krijgen deze dames bezoek van Duitse officieren, wat toch zeer riskant is in verband met de aanvoer en distributie van wapens vanuit het verzet. Met de smoes dat de fiets van de knecht Toon Buitenhuis is gestolen, wordt beklag gedaan bij het Duitse Kriegslazarett, waardoor er borden met “Zutritt verboten. Von Wehrmacht besetzt” worden geplaatst. Laag Buurlo heeft geen last meer van ‘ongewenst bezoek’ en de illegale werkzaamheden kunnen weer doorgaan.

Op vrijdag 13 april 1945 naderen de Canadezen. Tegen de avond lopen drie Duitsers over het fietspad richting Twello. Binnen de kortste keren is er geweervuur en maken de drie heren rechtsomkeert. Aan de overkant - in het Kruitbos - zitten de Canadezen. Al snel volgt de rest van het regiment en wordt Villa Laag Buurlo ingericht als een commandopost.

Na een mislukte aanval gaat een Canadese patrouille ’s nachts op pad. De commandant gelooft dat vrijdag de 13e geen geluk brengt. Daarom is er afgesproken dat iemand van de ondergrondse met drie Canadezen pas na middernacht zal vertrekken. De verzetsman komt echter niet opdagen en zodoende gaat de knecht Toon mee. (voor de zekerheid ook met een wapen). Via de tuinen lopen de mannen achterlangs richting De Tol (kruising Deventerstraat en Zutphensestraat). Ze tikken tegen het raam van een woonhuis , maar de man die opendoet, wil geen informatie geven. Hij gelooft niet dat het werkelijk Canadezen zijn, want vlak daarvoor zijn drie Duitsers bij hem geweest om water te halen.

De Canadezen beseffen dat de Duitsers in de buurt zijn. Eenmaal weer buiten horen ze plotseling Duitse gesprekken aan de andere kant van de heg. Tot overmaat van ramp komt er een vliegtuig over die een lichtkogel afvuurt. De mannen komen vol in het licht te staan. Ze richten hun wapens op de heg, die hooguit vier meter verderop ligt, maar het blijft stil. Ze vertrekken weer in de richting van Villa Laag Buurlo en komen omstreeks drie uur ‘s nachts hier veilig aan om verslag uit te brengen.

De volgende ochtend - 14 april - slaat een granaat in de serre van Laag Buurlo. De granaat boort zich door vier dubbele platen van de verwarming, daarna door een muur en buiten de grond in. Precies op dat moment zitten de Canadezen in een overleg. Twee officieren komen om het leven door de granaatinslag. Kapitein F.J. Sims van het Royal Canadian Regiment en luitenant J.W. Reardon van het tankregiment 1st Hussars blazen hun laatste adem uit. Sims is dan 24 jaar en Reardon 33 jaar. Ze wordentijdelijk begraven[1] bij de St. Joseph Stichting aan de Deventerstraat en later herbegraven op de Canadese oorlogsbegraafplaats in Holten.

Deventerstraat 389, Apeldoorn