Nederland / Verhaal

De tweede evacuatie van Wageningen


Markeren

Deel

Route


Na de geallieerde luchtlandingen van 17 september 1944, onderdeel van Operatie Market Garden, wordt het te onveilig in Wageningen. Nu enerzijds de geallieerden in de Betuwe en anderzijds de Duitsers op de noordoever van de Rijn continu met artillerie over-en-weer schieten, komt Wageningen opnieuw in de frontlinie te liggen. Net als op 10 mei 1940 na de Duitse inval.

Sommige bewoners  vertrekken al richting Bennekom en Ede. Ondertussen wordt de Wageningse pont op 24 september 1944 buiten bedrijf gesteld en krijgt een aantal bewoners het bevel hun woning uiterlijk diezelfde avond nog te verlaten. Er wordt hen door de Duitsers meegedeeld dat er niet zal worden geschoten op de woningen, maar dat de evacuatie uitsluitend een veiligheidsmaatregel is. Een deel van de Wageningse ziekenhuispatiënten wordt op 26 september met bakfietsen, handkarren en boerenwagens in een lange colonne naar Veenendaal gebracht. De overige patiënten worden overgeplaatst naar de kelders van het voormalige Laboratorium voor Tropische Landbouwplantenteelt van de Landbouwhogeschool Wageningen - later het Ritzema Boshuis - dat wordt ingericht als noodhospitaal en schuilkelder.

Uit onverwachte hoek komt hulp: het Circus-Variété Boltini. Dit circus van Toni Boltini (echte naam: Wilhelm Marinus Antonius Akkerman) is vanwege Dolle Dinsdag op 5 september 1944 in Zeist gestrand. Toni, zijn broer Johnny en circusmedewerkers halen evacués op uit onder meer Wageningen en Otterlo. Het vervoer vindt plaats in witgeschilderde circuswagens waarop het Rode Kruis-teken is aangebracht, voortgetrokken door een tractor. In Zeist worden honderden evacués uit Wageningen en Arnhem opgevangen. Ondertussen wordt er al dagen zwaar gevochten in Wageningen. Pas op 1 oktober 1944 komt het bevel van een totale ontruiming van Wageningen: iedereen moet uiterlijk zes uur ‘s avonds de stad verlaten. De achtergebleven patiënten in de Landbouwhogeschool worden geëvacueerd naar ziekenhuizen in Veenendaal en Utrecht.

Deze tweede evacuatie is allesbehalve voorbereid. Er moet veel worden geïmproviseerd. Er rijden vanwege de Spoorwegstaking geen treinen. Andere vervoermiddelen, op een enkele fiets na, zijn nauwelijks beschikbaar. De grote stroom evacués gaat richting Bennekom en Veenendaal. Ook medewerkers van het Nederlandse Rode Kruis helpen bij het transport en opvang van de evacués. Ondertussen blijft de artillerie in de Betuwe actief. Dankzij een telefoonlijn van de Provinciale Gelderse Electriciteits-Maatschappij (PGEM) is er contact met het bevrijde Nijmegen. De Duitse stellingen worden merkwaardig goed onder vuur genomen door de geallieerden. Leden van het verzet, ‘spotters’ worden op de Wageningse Berg betrapt met het in kaart brengen van Duitse stellingen. De Duitsers vermoeden dat de Veluwezoom vol met spionnen zit. Hierdoor laat de SS-Obersturmbannführer Walter Harzer een strook land van tien kilometer breed ontruimen, van Arnhem tot voorbij Rhenen.

In het gebouw van Landbouwplantenteelt aan de Dijkgraaf vestigen zich de locoburgemeester, de secretaris en een deel van de politie. Ongeveer honderdvijftig personen (personeelsleden en hun gezinnen) nemen hun intrek in de gebouwen van het Instituut voor Plantenziekten en het Scheepsbouwkundig Proefstation. Op eigen risico mogen ze hier na 1 oktober blijven, maar op 22 oktober moet ook deze groep richting Zeist vertrekken. De tweede evacuatie van Wageningen duurt deze keer niet een week, maar acht maanden. Hoewel Wageningen op 17 april 1945 wordt bevrijd, is er niemand aanwezig om dit te vieren. Pas vanaf halverwege mei 1945 mogen de geëvacueerde bewoners weer terug naar huis. Ze treffen - net als in 1940 - een verwoest Wageningen aan. Voor de tweede keer in vijf jaar begint Wageningen aan de wederopbouw van de stad.

Bevrijdingsstraat 13, 6701 AA Wageningen