Nederland / Verhaal

Een emmer als helm


Markeren

Deel

Route


Vrijdag 20 april 1945. De moeder van Henk (9) en Frits (6) Middendorp hangt de was op in de tuin van hun boerderij in Uithuizen. “Het was vrijdag, mooi weer”, herinnert Frits zich terwijl hij in 2020 het verhaal vertelt. “Onze moeder hing 's ochtends de was op tijd aan de lijn.

Rond half zeven hoorden we een dof gerommel: de tanks kwamen uit Usquert. Wij wisten eerst niet wat het was. Even later arriveerde onderaannemer Douwe Pol uit 't Lage van de Weg op zijn fiets. ‘Je moet hier weg’, riep hij naar ons. Mijn moeder pakte snel het wasgoed van de waslijn, maar ze vergat een paar van mijn ondergoed mee te nemen. In haar haast legde ze per ongeluk de kleding op de gaskast. Daarna zijn we met zijn allen: onze ouders en zeven kinderen - waaronder een peuter -, vier evacués en de melkboer Jan Brügge in de sloopsloot achter de boerderij gekropen. Midden op het erf stond een graanslee (slee op wielen, redactie) met een groot canvas gemaakt van kleding. Als er brand was, hadden we tenminste wat kleren.

De Canadese tanks waren inmiddels gearriveerd en stonden met vijf tanks op rij in Bovenhuizen opgesteld. Al snel floten de kogels over ons heen. Wij zaten ondergronds. Wat ik me nog goed herinner is dat onze jongste broer huilde op de schoot van zijn moeder. Jan Brügge kwam naast mij liggen en zei uiteindelijk: “Ik vertrouw hem niet meer”. Hij pakte een bodemloze emmer en zette die op zijn hoofd. De Duitsers vuurden een Panzerfaust af, een antitankwapen, dat een groot gat in de muur van de loopgraaf sloeg. De Duitsers vochten een uur of twee en fietsten daarna snel weg. Een tijdje later ontdekten de Canadezen dat de Duitsers verdwenen waren. Vanuit de loopgraaf zagen we de gevechtsvliegtuigen met hun hoge antennes over de Oude Dijk vliegen.

Tegelijkertijd kwam er een man uit de metro met een paar Canadezen naar onze weide. Ze zagen ons daar liggen en de verzetsman zei: ‘Blijf daar, wij halen ze wel.’ Dan is het eindelijk veilig en kruipt het gezin uit de sloot. Maar het gevaar is nog niet geweken. “Het was een puinhoop, alle ramen waren kapot en de muren waren zwaar beschadigd. Maandenlang lag er karton voor de ramen. De was die onze moeder snel op de gaskast had gezet stond al in brand en ze kwamen nog net op tijd. Mijn onderbroek hing nog aan de waslijn en de kogels waren er doorheen gevlogen. Zo ging mijn broek een tijdje als ‘bullet pants’ door het leven. In de middag passeerde de Canadese infanterie. Wij waren bevrijd.”

Bovenhuizen 3-1 9981 HA Uithuizen