Nederland / Verhaal

De goede Duitser - geen sprookje


Markeren

Deel

Route


Er was eens een Duitse jongen die alles over breekbaarheid wist. Zijn wieg stond in Meißen, de porseleinstad van Duitsland. Karl-Heinz Rosch was een ongewenst kind. Het huwelijk van zijn ouders sneuvelde vroegtijdig, waarna zijn opa en oma hem in huis namen. Toen hij dertien jaar was, klonken er scherven in Nederland. Het Duitse leger viel binnen.

Boswachter wilde Karl-Heinz worden. Maar die rust was hem niet gegund. Kort na zijn eindexamen Gymnasium in 1944 kreeg hij een oproep voor de Wehrmacht. De oorlog bracht hem in Brabant. Als kanonnier maakte hij deel uit van het artillerie-regiment Fallschirmjäger. Met vijf kameraden werd hij ingekwartierd op de boerderij van de familie Kilsdonk in Goirle. Het gezin kon goed overweg met Karl-Heinz. Bezoek van hoge Duitse officieren kondigde hij aan, zodat de familie de radio en fietsen kon verstoppen.

Geluk

Op vrijdag 6 oktober 1944 trilt het dorp. Geallieerden en Duitsers leveren slag. Op het erf spelen Toos (5) en Jantje Kilsdonk (4) bij de waterput. Een bron van geluk? Karl-Heinz Rosch en zijn kameraden rennen de boerderij uit, op weg naar hun kanon. Op het erf zien ze de kinderen. Iedereen holt verder, behalve de Duitser uit de porseleinstad. Hij pakt Toos en Jantje onder zijn arm en snelt naar de kelder, waar hij de kinderen met hun moeder herenigt. Even later holt Karl-Heinz weer naar buiten. Maar erf en sterf liggen vlakbij elkaar: een mortiergranaat slaat in. Karl-Heinz wordt dodelijk geraakt. Hij is achttien jaar en drie dagen oud. Op het erf krijgt hij een veldgraf. Nog jarenlang zullen flarden van zijn kleren hoog in de takken van een boom hangen.

In 1948 vindt de herbegrafenis plaats. Rosch eindigt definitief op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn. Toch kunnen zijn familieleden de sterfplek en rustplaats niet bezoeken. Zij wonen in Oost-Duitsland. Pas na de val van de Berlijnse muur kan de vader van Karl-Heinz de boerderij met eigen ogen zien. Maar de familie Kilsdonk zwijgt over de reddende daad van zijn zoon. Zij vreest knoestige reacties. Een mof is een mof, klinkt het in het dorp.

Zwarte sneeuw

Lange tijd schaarden velen de uitdrukking ‘een goede Duitser’ in het rijtje van de zwarte sneeuw, vierkante cirkel en ongastvrije Brabander. Ook nadat de twee geredde kinderen hun verhaal in 2005 alsnog openbaar maakten en Karl-Heinz postuum dankten, bleef de kwestie discussie oproepen. Een oud-raadslid spande zich in om voor Rosch – “een held zonder glorie” – een beeld voor in het lokale heemkunde­museum te laten maken. Maar dat riep verzet op bij oud-gijzelaars, wier kameraden op een landgoed in Goirle waren geëxecuteerd.

In 2008 was het standbeeld klaar. Maar een plek ontbrak. Voor een doorbraak zorgde Leo Vermeer uit Riel, een kern van de gemeente Goirle. Hij was een voormalige buurjongen uit de Dorpsstraat, die het veldgraf van Karl-Heinz tot aan de herbegraving had onderhouden. In zijn tuin werd het bronzen beeld onthuld. Tot de aanwezigen behoorden Jan en Toos Kilsdonk en twee stiefbroers van Karl-Heinz Rosch. Op de plaquette staat: ‘Dit beeld is een eerbetoon aan hem en allen die het goede doen in kwade tijden.’ Het is een breekbare zin, waarin je porselein hoort schilferen.

Dit verhaal was onderdeel van Brabant Remembers, een programma rond 75 jaar Vrijheid in Noord-Brabant.

Dorpsstraat, Riel