​​Royal Navy Hospital Haslar​

​​Het ziekenhuis had een capaciteit van 1.100 bedden en een staf van chirurgen, doktoren en de Queen Alexandra Royal Naval Nursing Service (QARNNS). Met de nadering van Operatie Overlord werd Haslar aangewezen als een havenhospitaal dat gebruikt zou worden voor het behandelen van de uit Normandië terugkerende gewonden.

​Alleen degenen met ernstige verwondingen zouden naar Haslar worden gebracht voor behandeling. Volgens de planning was de capaciteit van het ziekenhuis teruggebracht tot 400 bedden, omdat de schuilkelders van het ziekenhuis slechts capaciteit hadden voor 400 bedden plus personeel. Het was de bedoeling dat de gewonden, zodra zij gestabiliseerd waren, naar andere ziekenhuizen verder landinwaarts zouden worden gebracht om daar te herstellen.

​In de kelder van het ziekenhuis waren twee moderne operatiekamers met elk drie tafels. De afdeling chirurgie werd opgedeeld in twee helften, waarbij de meest ervaren chirurg de taak kreeg om alle moeilijke besluiten te nemen. Er waren acht operatieteams bestaande uit chirurgen, anesthesisten en operatiezusters.

​Na de Geallieerde landingen in Normandië op 6 juni 1944 kreeg het ziekenhuis al heel snel gewonden binnen die op 7 juni geëvacueerd waren. Dankzij de van tevoren geplande organisatie draaide het ziekenhuis al heel snel op volle toeren. De QARNNS verzorgden de triage van de gewonden bij de receptie voordat ze verder vervoerd werden voor behandeling. De brandwachten in het ziekenhuis werden ingeschakeld als brancarddragers. Uit de administratie blijkt dat op één enkele dag binnen één uur en tien minuten 86 gewonden werden opgevangen en beoordeeld - een bewijs van de effectiviteit van het personeel in Haslar.

​In het ziekenhuis bevond zich ook de eerste bloedbank van de Royal Naval Blood Transfusion Service. Vrijwilligers gaven regelmatig bloed dat werd gebruikt om de levens van velen te redden.

​Meer informatie is verkrijgbaar bij de Haslar Heritage Group.