​​Special Operations Executive Finishing School, Beaulieu​

​​De school werd in het begin van 1941 opgericht als reactie op de oproep van premier Winston Churchill om "Europa in lichterlaaie te zetten". De agenten die hier het laatste stadium van hun opleiding doorliepen, werden vervoerd in een geblindeerd transport om te voorkomen dat de school in vijandelijke handen zou vallen als een agent gevangen genomen werd.

​Afhankelijk van hun behoeften en afrondende opleiding bleven de agenten kortere of langere tijd op de school. De soorten training varieerden van sabotage en inbreken tot inlichtingen verzamelen en doden zonder daarbij geluid te maken.

De geheime dienst SOE gebruikte zowel mannen als vrouwen voor spionage, omdat gedacht werd dat vrouwen een betere kans hadden om niet ontdekt te worden wanneer ze in het veld ingezet werden. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hadden ongeveer 3.000 agenten de opleiding doorlopen. Sommige op Beaulieu opgeleide agenten werden beroemd, en hun verhalen zijn algemeen bekend.

In antwoord op de oproep van de Admiraliteit aan burgers om prentbriefkaarten van de Franse kust te sturen schreef de in Frankrijk geboren Odette Sansom een brief en stuurde deze per vergissing naar de War Office. Hierdoor kwam zij in 1942 op de radar van de SOE. Aan het einde van 1942 werd Odette in Frankrijk ingezet om contact te leggen met het Franse verzet en onderduikadressen op te zetten voor andere agenten. In 1943 werd ze gevangen genomen door een agent van de Duitse ‘Abwehr’ die zich voordeed als overloper. Ze werd voor de rest van de oorlog in concentratiekamp Ravensbrück geïnterneerd. Odette overleefde en ontving het George Cross voor haar verdiensten in oorlogstijd.

De in Frankrijk geboren Violette Szabo was begin 1940 bij de Women’s Land Army gegaan voordat zij naar Londen terugkeerde om in wapenfabrieken te gaan werken. Het is onduidelijk hoe zij door de SOE werd gerekruteerd, maar in juli kreeg zij een veiligheidsmachtiging en werd daarna geselecteerd voor praktijktraining. Violette werd tweemaal in Frankrijk ingezet, in april en juni 1944. Tijdens haar tweede missie werd zij gevangen genomen bij een wegversperring vlak bij Salon-la-Tour. Ze werd geïnterneerd in Ravensbrück en op 5 februari 1945 ter dood gebracht. Ze ontving postuum het George Cross voor haar verdiensten in oorlogstijd.