Nederland / Verhaal

Thijs Poorta ziet de bezetter komen en gaan


Markeren

Deel

Route


Het begin en het einde van de oorlog in Assen was voor Thijs Poorta eenzelfde tafereel met andere spelers.

Assenaar Thijs Poorta was net zeven toen hij over de schutting van zijn ouderlijk huis gluurde richting de watertoren. Thijs woonde aan de Parallelstraat (nu Hendrik de Ruiterstraat) met zicht op de marechausseekazerne aan de linkerkant en het station aan de rechter. “Het zag er stoer en dreigend uit: zes gehelmde, met geweren bewapende soldaten in een open jeepachtige wagen.” Bij het station stond een kanon van de Nederlandse strijdkrachten. Thijs verwachtte dat die wel zou gaan knallen. Maar het bleef stil. De jeep maakte een omtrekkende beweging en de verraste kanonniers werden krijgsgevangenen. Assen was bezet. 

Vijf jaar later gaf het zijraam van de voorkamer eenzelfde tafereel. Geen gehelmde Duitsers maar een brencarrier met de Canadese bemanning ernaast. De Duitsers hadden schuttersputjes gegraven langs de tramlijn die door de Parallelstraat liep. “Een stuk of tien op een rij. Het was prachtig om te zien hoe de Duitsers in die putjes vrijwel tegelijk een geweer omhoog staken met een witte zakdoek eraan. De Canadezen bij de brencarrier zwaaiden gewoon van ‘kom maar’ en dat gebeurde ook.” De oorlog was voorbij en er was geen schot gelost.