Nederland / Verhaal

Abe’s oorlog, de bevrijding lonkt


Markeren

Deel

Route


Waarom salueerden Wehrmacht-soldaten Abe Lenstra als ze de stervoetballer zagen? En waarom dreigden dezelfde Duitsers ús Abe kort voor de bevrijding van Heerenveen te fusilleren? Hoe een voetbalvedette de oorlog doorkwam.

In april 1945 staan de Canadezen en de Engelsen aan de poorten van Heerenveen. De bevrijders hebben Mildam al bereikt. Ze trekken steeds verder op naar het noorden, maar in Heerenveen zijn de Duitsers nog steeds heer en meester. Heerenveen is garnizoensstad en zit vol met Wehrmacht-soldaten. Nu de geallieerden oprukken worden die nerveus.  

Abe Lenstra kent de gevaren van de oorlog. Hij is 24 jaar, woont sinds zijn huwelijk in augustus 1944 met zijn Hiltje in Oranjewoud en heeft sindsdien al eens ondergedoken gezeten bij een oom en tante in Grou. Volgens zijn zwager Jan Wisman omdat Abe stamkaarten heeft vervalst. Nu de geallieerden zo dichtbij zijn kan Abe zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Een buurman is al in Mildam geweest. Hij heeft gezien dat de Canadezen sigaretten en chocolade uitdelen. Buurman is tussen Oranjewoud en Mildam geen Duitser tegengekomen.  

Met zijn zwager zet Abe op de fiets koers richting Mildam. De twee zijn niet alleen. Jan de Wit en Wieger Blom willen ook mee. Zij zijn twee van de 86 aspiranten van de Amsterdamse eersteklassers Ajax, DWS, De Volewijckers en Blauw Wit die in de Hongerwinter naar Heerenveen zijn gekomen om aan te sterken. Jan de Wit en zijn broertje Arie wonen bij Abe en Hiltje in huis. 

In het bevrijde Mildam is de stemming uitgelaten. De bevrijders maken een kalme indruk. Abe babbelt honderduit. Het mag dan zo zijn dat hij de hbs niet heeft afgemaakt, hij beheerst zowel de Engelse als de Duitse taal goed. 

Als de jongens zich tegoed hebben gedaan aan chocolade en Jan Wisman zijn klompen heeft volgestopt met sigaretten, vindt Abe het welletjes. Hij wil voor het avondeten thuis zijn. Ze fietsen langs het Jagershuis en zijn al bijna bij Tjaarda, als ze plotseling vanuit de richting van het hotel een platte overvalwagen hun kant op zien komen. Enkele ogenblikken later richt een zevental Duitse soldaten hun wapens op de zes fietsers. 

Jan Wisman en Abe moeten hun persoonsbewijzen laten zien. De twee zwagers worden hardhandig gefouilleerd. Wat als de Duitsers de sigaretten vinden? 

“No is it ôfrûn”, fluistert Jan tegen Abe. De jonge officier kapt hem af. “Was macht ihr hier?”, snauwt de Duitser. Jan Wisman kijkt opzij. “Do bist de iennige dy’t Dútsk prate kin. Soargje dat we hjir weikomme’’, sist hij tegen Abe. Maar Abe is verstijfd. Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat hij zijn mond opentrekt. “Wir haben Milch geholt”, zegt Abe tenslotte. 

Dat is een riskante keuze. Geen van de zes heeft een melkkan of melkbus bij zich. Er valt een stilte. Er komen nog twee mannen op de fiets langs. Ook zij worden hardhandig gefouilleerd en hun koffers worden op straat leeggegooid. Tot opluchting van Jan Wisman zitten er geen wapens in. “Hie dat wol sa west, dan wiene we alle acht beslist deasketten”, zegt hij later. 

In de beleving van Wieger Blom staan ze zeker een kwartier met de armen in de lucht. Als ze eindelijk een teken krijgen dat ze mogen gaan, weten ze niet hoe snel ze terug moeten fietsen. Tot de bevrijding van Heerenveen op 15 april laten ze zich niet meer op straat zien. 

Bron: Abe, de biografie (auteur Johann Mast)