Nederland / Verhaal

Bezetter misleid met nep-explosieven


Markeren

Deel

Route


Met de Canadese troepen in aantocht staan leden van het Duitse 'Sprengkommando' klaar om het postkantoor van Leeuwarden (nu Grand Café & Hotel Post Plaza) de lucht in te laten vliegen. Maar tot hun grote woede blijkt dat de explosieven zijn vervangen door nep-exemplaren van hout. 

Op 14 april 1945 heerst er paniek onder de nog aanwezige Duitse militairen in Leeuwarden. De Canadezen zijn al in Friesland en kunnen elk moment de hoofdstad binnentrekken. De bezetter maakt zich op voor de aftocht. Maar niet zonder eerst schade toe te brengen aan belangrijke infrastructuur in de stad.  

Het postkantoor in Leeuwarden is zo’n belangrijk doelwit. Het gebouw is essentieel voor het functioneren van telefonie en telegrafie in Friesland. Vernietiging van het postkantoor zou de communicatie tussen de oprukkende Canadezen en de sabotagegroepen van het verzet een stuk moeilijker maken. Duitse soldaten plaatsen explosieven in de kelder van het gebouw, klaar om het op te blazen zodra de vijand nadert. Omwonenden worden gewaarschuwd en moeten hun huizen verlaten. Maar als leden van het ‘Sprengkommando’ de lont aansteken gebeurt er niets. De blokjes springstof zijn vervangen door namaak-exemplaren van hout. Ze zijn beetgenomen.     

Mark Wierda, technisch student en inlichtingenofficier bij het verzet, is het brein achter deze geslaagde actie. Wekenlang werkt hij aan zijn project. De blokjes 'trotyl', ook wel bekend als TNT, die door de Duitsers worden gebruikt worden door hem minutieus nagemaakt. De blokjes worden verzwaard met lood om ze het juiste gewicht te geven. Daarna worden ze beplakt met geel papier, maar de kleur van het papier blijkt te donker. Onder de hoogtezon-installatie van het Diaconessenziekenhuis worden ze gebleekt tot de goede kleur geel. Daarna moet het originele zegel van de fabrikant van het Trotyl nog worden nagemaakt. Ook dat lukt en op 11 april 1945 zijn de blokjes klaar.  

Medewerkers van de PTT voeren de laatste stap van het plan uit: het vervangen van de echte explosieven door de houten blokjes.  

Als de volgende dag technici van de PTT de kelder van het gebouw binnenlopen blijkt dat de Duitsers met ijzeren staven hun woede hebben gekoeld op de apparatuur. Gelukkig is de schade beperkt gebleven. Het monumentale pand aan de Tweebaksmarkt is aan een ramp ontsnapt.    

Van de 72 blokjes zijn er zeven onbeschadigd gebleven. Eén is er naar prins Bernhard gestuurd, een is in het Postmuseum terecht gekomen, de resterende vijf zijn in het bezit van het Fries Verzetsmuseum.      

Mark Wierda heeft het resultaat van zijn werk zelf niet meer mogen meemaken. Samen met zijn twee jongere broers wordt hij op 11 april 1945, vier dagen voor de bevrijding van Leeuwarden, gefusilleerd bij Dronrijp.