Nederland / Verhaal

Een aangespoelde piloot bestolen


Markeren

Deel

Route


Op zaterdag 24 augustus 1940 werd volop gewandeld langs de zeedijk boven Uithuizen. Door landbouwer Jacob S. B. bijvoorbeeld. Hij was al vroeg op pad om te kijken of er op de kwelder drijfhout was aangespoeld. In plaats daarvan vond hij aan de voet van de dijk 'het in staat van ontbinding verkerend lijk van een militair'.

Het aangespoelde lichaam was van de 21-jarige pilot officer Ronald William (‘Bill’) Pryor, copiloot van een Britse Wellington-bommenwerper. Zijn toestel was al bijna drie weken tevoren, in de nacht van 2 op 3 augustus, opgestegen van de Royal Air Force-basis Marham in Norfolk voor een aanval op een olieraffinaderij bij Hamburg. Op de terugreis raakte het vliegtuig in de problemen. Een noodsignaal werd ontvangen omstreeks 02.00 uur – het toestel vloog toen 100 mijl ten noordoosten van Texel en meldde motorproblemen. Wat er daarna precies gebeurde, is onduidelijk. Mogelijk maakte de Wellington een noodlanding op de Noordzee.  

Behalve Pryor spoelde – enkele dagen later – op het strand van Rottumeroog ook de hoofdpiloot Reginald Torrance Gerry aan, marconist James Dempsey werd gevonden aan de dijkvoet bij Heveskes en boordschutter John Scott Wilde drijvend in het Eemswater bij Delfzijl. De lichamen van waarnemer Richard James Ruffell-Hazell en schutter Jack Millen Croft zijn nooit geïdentificeerd. Mogelijk rusten ze in de twee naamloze oorlogsgraven op de Delfzijlster algemene begraafplaats. 

Landbouwer B. was niet de eerste die daar het lichaam van Pryor onder ogen kreeg. Marechaussee H. Spa had de Engelsman al eerder zien liggen. Toen Spa 's middags opnieuw poolshoogte ging nemen, constateerde hij: 'doch er ontbraken aan een der vingers een ring en aan de pols het horloge.’ De conclusie van Spa: ‘Die moeten er afgehaald zijn.'

Het horloge was – zo bleek later – in het bezit van B., 'een der braafste en eerlijkste inwoners van Uithuizen', zoals de krant schreef. Nee, de boer had het niet van het lijk gehaald, maar ‘gevonden’. Op een metertje afstand van het dode lichaam. Daarna had hij het uurwerk achteloos in zijn zak gestoken. De verblijfplaats van de ring bleef nog enige tijd een raadsel, totdat deze in een envelop anoniem in de bus werd gedeponeerd 'bij den kantoorhouder der posterijen'. Het sieraad was verpakt in een krantensnipper. Die was te herleiden tot een derde wandelaar: Jakob W.  De achttienjarige borstelmaker, die de vinger had moeten breken om zijn buit te bemachtigen, 'was zich onrustig gaan voelen' nadat er in het dorp praat was gekomen. Beide Uithuizers werden veroordeeld voor 'lijkberooving'. De rechtszaken trokken landelijk de aandacht. 

Sinds 2015 staat op de dijk bij Uithuizen ook een gedenkteken voor de zes omgekomen crew van de Wellington. De oprichting daarvan was een initiatief van schrijfster Marjo Stevelmans uit Uithuizen. De onthulling vond plaats in bijzijn van familieleden van Pryor, Dempsey en Gerry en een delegatie van de RAF.