Nederland / Verhaal

Bidden in de kelder


Markeren

Deel

Route


Op de Grote Markt klinken op zondag 15 april nog altijd de beslagen laarzen van de Duitsers, als een groot deel van de stad al bevrijd is. Betty Kloosterhuis is dan dertien en helpt haar moeder met de voorbereidingen op de gevechten. ‘Ze ging vrijdagmiddag eerst naar de drogist om verband en pleisters te kopen.’

‘We verscholen ons in de kelder van de winkel. Die heette ‘Boterweg’ en stond op de hoek met de Poelestraat. Het was een heren- en damesmodezaak en we verkochten ook uitrustingen voor emigranten naar Nederlands-Indië.’

Vanaf 17.00 uur is het stil op straat. ‘De Duitsers dreigden iedereen die na dat tijdstip nog op straat liep dood te schieten. Mijn vader wilde de hond nog uitlaten, maar werd door een soldaat met een geweer bedreigd. Wij zaten in de kelder en luisterden naar de Engelse radio. We zaten er van vrijdagavond tot zondagavond. Mijn moeder had een grote pan met soep gemaakt. We hadden matrassen neergelegd om op te zitten. Tijdens de beschietingen lagen we eronder. Af en toe ging mijn broer naar de eerste etage om naar buiten te kijken. Hij vertelde hoe de noordkant van de Grote Markt in brand stond. De Duitsers hadden in de gang van ons huis mortieren opgesteld.’ 

Buiten horen ze de geluiden van de oorlog: granaten die inslaan en rondvliegende kogels. ‘We dachten echt niet dat we dit zouden overleven. We hebben samen in stilte gebeden en we namen ook afscheid van elkaar.’ Maar ze overleven. ‘De huizen in de buurt van onze winkel waren bijna allemaal vernietigd. De muren bleven nog heel lang warm door het vuur.’ Ze leven nog tien jaar tussen de puinhopen. ‘En toen het eindelijk was opgeruimd, moest ons huis worden gesloopt, vanwege de nieuwbouwplannen van de gemeente!’